SPELREGLEMENT KLAVERJASSEN

Amsterdams-systeem

 

INLEIDENDE bepalingen tot het spelreglement:

 

  1. Elk lid van de KBN is verplicht op zijn toernooien, onder de KBN-noemer, volgens de KBN-regels te handelen,  is dit niet mogelijk dan kan het lid via de KBN in aanmerking komen voor assistentie tegen onkostenvergoeding  als vermeld in artikel 6 van het huishoudelijk reglement.
  1. In het reglement worden geen afkortingen gebruikt.                        

a.. Bij melding van de kaarten: aas, heer, vrouw, boer, tien, negen, acht, zeven;

b. Bij melding van de speelrichting: noord, oost, zuid, west; 

c. Gever: gever.   

 

  1. Een spel bestaat uit 32 kaarten, verdeeld over de kleuren: schoppen, ruiten, harten, klaveren. Van elke kleur: aas, heer, vrouw, boer, tien,  negen, acht, zeven.
  1. De rangorde van de speelkaarten is bij geen troef  : aas, tien, heer, vrouw, boer, negen, acht, zeven. De rangorde is bij wel troef : boer, negen, aas, tien, heer, vrouw, acht, zeven.
  1. De puntenwaardering van het spel:             

a. Bij geen troef : aas = 11 punten, tien = 10 punten, heer = 4 punten, vrouw = 3 punten, boer = 2 punten, negen = 0 punten, acht = 0 punten, zeven = 0

    punten. 

b. Bij wel troef : boer = 20 punten, negen = 14 punten, aas = 11 punten,  tien = 10 punten, heer = 4 punten, vrouw = 3 punten, acht = 0 punten, zeven = 0

    punten.

c. De partij die de laatste slag incasseert, krijgt bij het puntentotaal 10 punten extra.

          

  1. Het totaal aantal punten in een spel te behalen, exclusief de gemaakte

            roem , is 162 punten, namelijk :

           

4 x Aas  4 x 11  punten                        =  44   Punten

4 x Tien  4 x 10  punten                       =  40   Punten

4 x Heer  4 x 4   punten                       =  16   Punten   

4 x Vrouw  4 x 3   punten                     =  12   Punten

3 x Boer  3 x 2   punten                        =   6   Punten  

1 x Troefboer  1 x 20 punten               =  20   Punten 

1 x Troef negen  1 x 14 punten           =  14   Punten

Laatste slag  1 x 10 punten                 =  10   Punten

In totaal                                                  162  Punten

 

6.  Puntenwaardering van de roem:

     Driekaart : drie opeenvolgende kaarten van één kleur               =    20 punten

     Vierkaart : vier opeenvolgende kaarten van één kleur                =    50 punten

     Vier kaarten van gelijke waarde in één slag (aas t/m zeven)      =   100 punten

     Heer + vrouw indien troef (stuk)                                                  =    20 punten

     Driekaart met daarin heer + vrouw van troef,

     (driekaart + stuk)                                                                          =   40 punten

     Vierkaart met daarin heer + vrouw van troef,

     (vierkaart + stuk)                                                                          =   70 punten

Dit bovengenoemde dient te geschieden in één slag.

Het behalen van alle 8 slagen “mars”of “pit”of “pan”                        =  100 punten

 

SPELREGELS:

 

Artikel 1

Wanneer één of meer kaarten van een spel aan de voorzijde (is zichtbaar medeklaverjassers ) kenbaar is of zijn (reclame niet in spiegeldruk), of wanneer hierover twijfel bestaat, moet de wedstrijdleider hiervan in kennis worden gesteld. Deze beslist of er een nieuw spel kaarten noodzakelijk is.

 

Artikel 2

Iedere speler is verplicht bij constateren van onregelmatigheden tijdens het spel de wedstrijdleider bij zich te vragen. Deze zal trachten de onregelmatigheden te herstellen. Deze beslissing is bindend.

Het feit, dat de overtredende partij de aandacht op zijn eigen onregelmatigheden vestigt, beïnvloedt in geen enkel opzicht de rechten van de tegenpartij. Onder partij wordt verstaan twee spelers welke elkaars partner zijn.

 

Artikel 3

Een speler is niet bevoegd zelf een straf op te leggen of kwijt te schelden. Dit recht komt uitsluitend de wedstrijdleider toe.  

 

Artikel 4

Beide partijen noteren de behaalde punten op de eigen tellijst. Elke speler moet zich er van overtuigen of, na het beëindigen van het spel, het behaalde aantal punten van beide partijen op de tellijst wordt ingevuld. De beide schrijvers zijn verantwoordelijk voor de goede gangvan zaken. Onregelmatigheden in dezen dienen direct bij de wedstrijdleider te worden gemeld. Roem dient te worden geschreven in cijfers, is dit niet het geval dan is de wedstrijdleider verplicht deze roem in z’n totaal in mindering te brengen. Roem dient men te melden voordat de slag waarin deze is gevallen gedekt is. Ook de tegenpartij is bevoegd roem te melden. Indien een spel gespeeld is en er geen roem gemeld is, dan dient het roemvakje op de tellijst te worden voorzien van een diagonale streep over de gehele lengte.

 

Artikel 5

De allereerste gever in een ronde is de speler na de laatste schrijver (wijzers van de klok).

De gever schudt de kaarten minimaal drie keer, De tegenpartij is verplicht minimaal drie kaarten af te nemen. Daarna deelt de gever de kaarten 3-2-3. Hij begint met delen bij de speler links van hem, zijnde de eerste speler. Alleen de eerste speler is het toegestaan om zijn kaarten te bekijken. Speelt hij, dan brengt hij een kaart op tafel, pas dan mogen de overige spelers hun kaarten bekijken/opnemen.. Elke speler dient er op toe te zien dat deze 8 kaarten krijgt, mocht hij in het verloop van het spel, niet meer het juiste aantal kaarten in de hand hebben, dan wordt artikel 13 toegepast (verzaken).

 

Artikel 6

De eerste speler mag slechts mededelen : “ik speel” of  “ik pas”. Bij “ik speel“ dient de troefkleur bekend gemaakt te worden. Elke andere uitdrukking of mededeling is verboden. Bij het niet nakomen van de gestelde regel is de wedstrijdleider verplicht de overtredende partij een waarschuwing te geven. Bij herhaling is de wedstrijdleider verplicht de overtredende partij van verdere deelname uit te sluiten.

 

Artikel 7

Wanneer de eerste speler past, dan mag de tweede speler zijn kaarten opnemen en mededelen of hij “speelt of past”. Past ook de tweede speler, dan is de beurt aan de derde speler, past ook de derde speler, dan is tenslotte de vierde speler aan de beurt. Iedere speler die past legt zijn kaarten weer gedekt op tafel terug.

 

Artikel 8

Wanneer alle spelers gepast hebben is de eerste speler na de gever verplicht tot spelen. Hij doet dit met vermelding van de troefkleur. In alle gevallen komt de speler na de gever als eerste uit. Daarna mogen de overige spelers hun kaarten (weer) opnemen.

 

Artikel 9

Wanneer de speler eenmaal troef heeft gemaakt en zich in de kleur blijkt te hebben vergist, dan kan hij dit niet meer herstellen. De kleur die het eerst genoemd is blijft de troefkleur.

 

Artikel 10

De speler die aan beurt is om te spelen, mag niet te lang wachten. Wachten kan een ongeoorloofde inlichting inhouden. De tegenpartij kan de speler vragen een besluit  te nemen. Bij herhaling dient de wedstrijdleider hiervan in kennis te worden gesteld.

 

Artikel 11

Wordt voor de beurt uitgekomen, dan wordt de getoonde kaart een strafkaart, die open op de tafel moet blijven liggen. Wanneer de gestrafte speler aan de beurt is, moet een speler van de tegenpartij  zeggen of de strafkaart moet worden bijgespeeld of worden voorgespeeld. Als het bijspelen een eventuele verzaking tot gevolg zou hebben, dan mag de strafkaart niet worden bijgespeeld. De gestrafte speler maakt dan bekend dat dit de laatste kaart van die kleur is.

 

Artikel 12

Bij een voorgepeelde kleur moet, indien aanwezig, een kaart van dezelfde kleur bijgespeeld worden. Heeft de tegenpartij deze kleur niet, dan moet, indien mogelijk, ingetroefd worden.

Is door een voorafgaande speler de gevraagde kleur ingetroefd, dan moet men indien mogelijk, overtroeven als men de gevraagde kleur niet heeft. Is de slag van de partner  dan hoeft men niet in- of over te troeven (dit mag echter wel). Is de voorgespeelde kleur de troefkleur, dan moet men altijd eerst overtroeven, kan dat niet dan pas ondertroeven.

 

Artikel 13

Een speler die wel in het bezit is van een kaart in dezelfde kleur als voorgespeelde kleur, en deze kaart niet bijspeelt, heeft verzaakt.                                Bij constateren van het verzaken voordat de slag gedekt is, is herstel mogelijk, maar wordt de getoonde kaart een strafkaart. Artikel 11 is dan van overeenkomstige toepassing. Is de slag gedekt, dan wordt het spel gestaakt.

Bij het z.g. koppelkaartenen is de straf op dit  verzaken: 0 punten voor de verzakende partij en 162 punten plus 100 extra punten, plus de gemaakte roem, tot het moment van verzaken, van beide partijen, voor de tegenpartij.

Bij individueel kaarten wordt slechts de verzaker gestraft. Deze krijgt aan het einde van de partij 162 punten in mindering.  Het spel waarin verzaakt is wordt overgespeeld.

 

Artikel 14

Wanneer één of beide spelers de tegenpartij beschuldigt van verzaken dient onmiddellijk de wedstrijdleider hiervan in kennis te worden gesteld. Bij onjuiste constatering zal hij overeenkomstig artikel 13 handelen, met dien verstande dat de partij van onjuiste constatering deze straf krijgt opgelegd.

De wedstrijdleider is verplicht bij herhaald verzaken door dezelfde speler, deze van verdere deelneming uit te sluiten.

Hij zorgt voor een oplossing.

 

Artikel 15

De spelende partij dient minimaal 162 : 2 + 1 = 82 punten te behalen, indien geen roem is gemeld. Is er wel roem gemeld, dan dient de spelende partij minimaal 2 punten meer te behalen dan de tegenpartij.

 

Artikel 16

Indien de spelende partij niet aan het bepaalde in artikel 15 voldoet, dan is zij de verliezende partij. De verliezende partij krijgt 0 punten.

De tegenpartij krijgt 162 punten, vermeerderd met de door de beide partijen gemaakte roem.

 

Artikel 17

Uitsluitend de spelende partij kan in aanmerking komen voor een “mars”, “pit”, “pan”, (162 punten + 100 roem) wegens het incasseren

van alle acht slagen.

 

Artikel 18

Het is verboden een spel te beëindigen wanneer minder dan acht slagen gemaakt zijn. Alleen bij verzaken kan het spel eerder gestaakt

worden.Artikel 13 is dan van overeenkomstige toepassing. 

 

Artikel 19

Iedere speler heeft het recht tot ½ uur na afloop van de wedstrijd de tellijsten in te zien, in het bijzijn van de wedstrijdleider.

 

Artikel 20

Iedere speler is verplicht zich aan het spelreglement te houden. Bij eventuele geschillen dient de wedstrijdleider te worden

geraadpleegd. De beslissingen van de wedstrijdleider zijn bindend en niet voor beroep vatbaar.

 

Artikel 21

Zijn er afwijkende bepalingen, niet voorkomende in het spelreglement, dan is de wedstrijdleider gehouden dit van tevoren bekend te maken, opdat iedere speler daarvan kennis kan nemen.

 

Artikel 22

Wedstrijdleiders dienen te handelen overeenkomstig het door de KBN opgestelde en goedgekeurde wedstrijdreglement.

 

Artikel 23

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de wedstrijdleider.

 

 

SPELREGELS voor op SPEELTAFELS !

Klaverjassen - Amsterdams-systeem

 

Iedere deelnemer aan dit toernooi of kampioenschap is verplicht zich aan dit speleglement te houden ! 

De gever schudt de kaarten minimaal drie keer. De tegenpartij is verplicht af te nemen. Hierbij dient men minimaal 3 kaarten van de stapel te nemen. Het geven van de kaarten geschiedt in de volgorde 3-2-3.

TIJDENS HET GEVEN LAAT EEN IEDER ZIJN KAARTEN OP TAFEL LIGGEN !

 Slechts de speler links naast de gever, mag zijn kaarten opnemen. Hij mag slechts mededelen “ik speel” of “ik pas” Bij “ik speel” dient de troefkleur aan de mededeling te worden toegevoegd. Herstel is hierna niet mogelijk! Wanneer de eerste speler past, dan moet de tweede de mededeling doen of hij speelt of past. Past ook de tweede speler, dan is het de beurt aan de derde speler. Past ook de derde speler, dan is tenslotte de vierde speler aan de beurt. Wanneer alle spelers gepast hebben, is de eerste speler verplicht te spelen. Hij moet dit doen met de vermelding van de troefkleur. In alle gevallen komt de speler na de gever als eerste uit. Pas nadat hij de eerste kaart op tafel heeft gebracht mogen de overige spelers hun kaarten (weer) opnemen.

              

Roem wordt geschreven bij één van de volgende samenstellingen :

3 opeenvolgende kaarten van dezelfde kleur     is 20 punten;

4 opeenvolgende kaarten van dezelfde kleur     is 50 punten;

Heer + vrouw van de troef (stuk)                         is 20 punten;

Boer + vrouw + heer van de troef                        is 40 punten;

Tien + boer + vrouw + heer van de troef             is 70 punten;

Boer + vrouw + heer + aas van de troef              is 70 punten;

4 gelijke kaarten (van aas t/m zeven)                 is 100 punten.

 

Roem moet worden gemeld voordat de slag, waarin de roem is gevallen, is gedekt. Ook de tegenpartij is bevoegd roem te melden. Het noteren van de gemaakte roem geschiedt in CIJFERS en NIET in tekens.

Beetgaan (nat) is voor de tegenpartij 162 punten + de door beide partijen gemaakte roem. Een Mars c.q. Pit c.q. Pan is 162 punten + de gemaakte roem + 100 bonuspunten. Een zogenaamde “tegenmars” is gewoon nat (beet).

VERZAKEN

De tegenpartij krijgt 162 punten + 100 strafpunten + de door beide partijen, tot het moment van verzaken, gemaakte roem. De verzakende partij krijgt 0 punten.

Bij het constateren van het verzaken voordat de slag is gedekt, is herstel mogelijk, maar wordt de getoonde kaart een strafkaart, die open op tafel moet blijven liggen. Wanneer de gestrafte speler aan de beurt is om een kaart bij te spelen, moet een speler van de tegenpartij van de strafkaart zeggen of de strafkaart al of niet bijgespeeld moet worden. Als het bijspelen een eventuele verzaking tot gevolg zou hebben, dan mag de strafkaart niet worden bijgespeeld. Verzaken dient direkt te worden gemeld aan de Wedstrijdleiding. Alleen de wedstrijdleider mag een straf opleggen. Straf en Bonuspunten dient men bij de roem te schrijven. Men is verplicht het gehele spel uit te spelen, uitgezonderd bij verzaken.

Het is toegestaan een kaartsoort troef te maken terwijl men van deze kaartsoort geen enkele kaart heeft.

Een slag welke gedekt is mag niet meer worden ingezien.

Heeft een speler tijdens het spel minder kaarten dan de overige spelers dan wordt dit beoordeeld als zijnde verzaken.

Aan het einde van het spel telt de tegenpartij (leidend) de behaalde punten.

Bij eventuele moeilijkheden dient de wedstrijdleiding te worden geraadpleegd.                            

 

KBN 2014                                                                                                                                                                                                             

                                                                                                                                                                                                    De organisatie      

 

      

Amsterdams versus Rotterdams

Het verschil tussen Amsterdams en Rotterdams ligt in het feit dat bij het Rotterdams altijd troef moet worden bijgelopen als men een gevraagde kaartsoort niet in de hand heeft. Ook al ligt een slag aan de maat en men heeft de betreffende kaartsoort niet in de hand dan dient er ingetroefd te worden.  Als een tegenspeler heeft ingetroefd met b.v. de heer/koning en je hebt de gevraagde kaartsoort niet in de hand dan moet je troef bijlopen, ook al is dat in dit geval de vrouw/dame (stuk weggeven), en ondertroeven. Heeft men een hogere troef in handen dan die door een vorige speler is gespeeld dan moet men die spelen. Ondertroeven is bij het Amsterdams niet toegestaan, tenzij men niet anders kan.

(bron: speltips.eu)